26
kinderarts of kinderarts-nefroloog;
kinderarts-nefroloog in opleiding/fellow kinderarts-nefroloog;
diëtist met specifieke deskundigheid op het gebied van kindergeneeskunde resp. nierziekten;
allergoloog;
specialist SEH;
verpleegkundige SEH;
physician assistant.
Fase 2 Diagnose
De onderstaande zorgverleners kunnen in fase 2 betrokken zijn:
internist-nefroloog, kinderarts of kinderarts-nefroloog (hoofdbehandelaar);
klinisch geneticus;
patholoog.
Fase 3 Multidisciplinaire behandeling
De onderstaande zorgverleners kunnen in fase 3 betrokken zijn:
internist-nefroloog, kinderarts of kinderarts-nefroloog (hoofdbehandelaar);
diëtist Nierziekten;
fysiotherapeut;
apotheker;
pedagogisch medewerker;
gynaecoloog (op indicatie);
verpleegkundig specialist (op indicatie).
Fase 4 Psychosociale ondersteuning en begeleiding
Fase 4 maakt integraal onderdeel uit van fase 1, 2 en 3. Naast bovengenoemde zorgverleners (fase 1,
2 en 3) kunnen onderstaande zorgverleners in fase 4 betrokken zijn:
maatschappelijk werker;
psycholoog/psychiater;
pedagogisch medewerker;
ambulant begeleider / remedial teacher / leraar.
3.5 Individueel zorgplan
Het individueel zorgplan (IZP) geeft een overzicht van de zorgbehoeften van de individuele patiënt,
de individuele invulling van de professionele richtlijnen, en een weergave van de afspraken die
tussen de patiënt en de hoofdbehandelaar zijn gemaakt over het zorgtraject (aangevuld met
afspraken met andere disciplines). De zorgbehoeften van de individuele patiënt worden in een
persoonlijk gesprek geïnventariseerd
VI
.
Dit gesprek kenmerkt zich door gezamenlijke besluitvorming, waarbij het stellen van open vragen
essentieel is. Het uitwisselen van informatie is een voorwaarde bij gezamenlijke besluitvorming. De
arts informeert de patiënt over de diagnostiek en de behandelmogelijkheden, en de patiënt
informeert de arts over zijn of haar ideeën, zorgen en verwachtingen
VII
. Voordat een besluit wordt
genomen of afspraak wordt gemaakt komen overtuigingen, waarden en wensen van de patiënt