25
3.
Verpleegtechnische en paramedische behandeling volgens protocol.
4.
Preventie van secundaire stoornissen o.a. diverse maatregelen ter preventie van
obstipatie, decubitus en contractuurvorming.
Niet-traumatische dwarslaesie
De behandeling van patiënten met een niet-traumatische dwarslaesie kan afhankelijk van de
primaire aandoening, al of niet in combinatie, bestaan uit:
Chirurgie ter decompressie;
Immobilisatie wervelkolom (conservatief of chirurgisch);
Farmacotherapie;
Radiotherapie.
Ziekenhuisprotocol
Zoals in Tabel 1 in de vorige paragraaf aangegeven kan een dwarslaesie gepaard gaan met
verschillende stoornissen van lichaamsfuncties. Het NVDG geeft daarvoor in het
ziekenhuisprotocol adviezen ten aanzien van de volgende onderwerpen:
Ademhaling;
Handfunctie;
Bloeddruk;
Temperatuurregulatiestoornissen;
Autonome dysreflexie;
Blaasfunctie;
Darmfunctie;
Houding in bed;
Decubituspreventie;
Diep-veneuze trombose;
NHO (Neurogene Heterotope Ossificatie).
Deze onderwerpen kunnen nog aangevuld worden met de beenfunctie en spasmen. In
is op hoofdlijnen het ziekenhuisprotocol van de NVDG (2010) opgenomen.
Gestreefd moet worden de revalidatiefase zo spoedig mogelijk te starten en de
ziekenhuisopname zo kort mogelijk te doen zijn. Belangrijke voorwaarden hierbij zijn
respiratoire en hemodynamische stabiliteit en het ontbreken van comorbiditeit die voorgezette
behandeling in het ziekenhuis noodzaakt. De aanwezigheid van een infuus, tracheacanule,
maagsonde en/ of percutane endoscopische gastrostomie (PEG) mogen geen belemmering zijn
voor opname in een van de gespecialiseerde revalidatiecentra. Patiënten die permanente
beademingsondersteuning nodig hebben kunnen terecht bij 2-3 centra in Nederland volgens de
gemaakte afspraken binnen het NVDG. Een snelle start van het revalidatieprogramma komt het
resultaat voor mensen met een dwarslaesie ten goede
12
.
2.2.4 Informatie en voorlichting
Naast de bovengenoemde fysieke elementen dient er in deze vroege fase ook systematisch
aandacht te zijn voor psychische begeleiding. De patiënt en diens naaste omgeving/familie
zullen vele vragen hebben en een emotionele en onzekere periode doormaken. Naast alle
medische verwikkelingen en ontwikkelingen is de toekomst ongewis. Gerichte informatie,
12
Kirschblum SC, Priebe MM et al. Spnalcordinjurymedicine.3. Acute phaseafteracute spinalcordinjury. ArchPhysMed
Rehabil. 2007
1...,16,17,18,19,20,21,22,23,24,25 27,28,29,30,31,32,33,34,35,36,...87