35
5.3 Psychosociale en ondersteunende activiteiten in de diagnostische fase
Patiënt / Zorgvrager
Psychosociale en ondersteunende zorgactiviteiten in de diagnostische fase
Alle patiënten
•
Vaststellen of er inderdaad sprake is van overmatige spannings-
klachten waarvoor de reguliere begeleiding in het diagnostische
proces onvoldoende ondersteuning biedt.
•
Bij indicatie: verwijs patiënt door voor passende psychosociale
ondersteuning. Dit kan gespecialiseerde GZ-zorg zijn, maar
bijvoorbeeld ook jeugdzorg (centrum Jeugd en Gezin).
Alle patiënten
•
Indien er keuzes te maken zijn tussen verschillende behandel-
mogelijkheden: begeleiding en ondersteuning bieden bij het maken
van een gepaste keuze van de patiënt in zijn/haar persoonlijke
situatie.
Alle patiënten
•
Bespreken van gevolgen voor familieleden (erfelijkheid).
•
Bespreken van belang van het informeren van familieleden over de
erfelijke aandoening. Indien nodig de noodzakelijke hulp hierbij
faciliteren.
Patiënten met mogelijk
(nieuwe) kinderwens
•
Bespreken van gevolgen voor een eventuele (nieuwe)
zwangerschap.
•
Erfelijkheidsvoorlichting in het algemeen geven (zie generiek thema
genetica
Zie ook
van deze zorgstandaard.
Directe naasten/ouders
van persoon met NS
•
Wees bedacht op overmatige spanningsklachten (distress) bij
directe naaste(n) van mensen met NS: Proactief screenen op
symptomen van distress.
•
Bij subklinische beelden in overleg met naaste doorverwijzen voor
gespecialiseerde zorg.
•
Zelfmanagement faciliteren ter voorkoming van verergering van
(overmatige)spanningsklachten.