Background Image
Table of Contents Table of Contents
Previous Page  21 / 79 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 21 / 79 Next Page
Page Background

21

Marshall-Smith Syndroom | 2 Het Marshall-Smith Syndroom

Print

vorige

Inhoud

volgende

In een vervolgstudie is in het genetisch materiaal van alle kinderen

die zijn aangemeld voor onderzoek naar het MSS een afwijking op

het NFIX gen aangetoond

[21]

. De impact van de mutatie is ver-

schillend, maar hoe dit exact zijn uitwerking heeft op het fenotype

is (nog) niet bekend.

Erfelijkheid

Het MSS is een genetische bepaalde aandoening die voorkomt

in zowel mannelijke als vrouwelijke zuigelingen (zie ook generiek

thema

Erfelijkheid bij zeldzame aandoeningen

). Alle concrete ge-

vallen van het syndroom hebben zich sporadisch voorgedaan,

d.w.z. het kind met MSS was de eerste in de familie met de aan-

doening. Bij alle gevallen was geen sprake van verwantschap van

ouders, of hogere leeftijd bij conceptie in vergelijking met con-

cepties in de algemene bevolking. De geslachtsverhouding van

gemelde gevallen is ongeveer gelijk, problemen met vruchtbaar-

heid en/of miskramen van de ouder(s) komen niet vaker voor dan

in de algemene bevolking

[6] .

2.4 Incidentie en prevalentie

Het syndroom komt bijna overal ter wereld voor

( [6]

[bron: ar]). Bij

de MSSRF worden steeds vaker jonge kinderen aangemeld, dit

wordt zeer waarschijnlijk veroorzaakt doordat de diagnose snel-

ler dan voorheen wordt gesteld en de ouders zelf contact kunnen

maken met de Stichting via het internet. De prevalentie is onge-

veer 1 op de 4 miljoen en valt hierdoor in de categorie ultra-zeld-

zame aandoeningen die 1 op de 2 miljoen voorkomen

[22]

.

2.5 Zorgfases

Bij het MSS is een duidelijk onderscheid te maken tussen een pe-

riode vlak na de geboorte, dat gekenmerkt wordt door een acute,

vaak levensbedreigende situatie. In deze fase wordt de toestand

van de zuigeling gestabiliseerd en is het kind opgenomen in het

ziekenhuis. Daarna volgt de chronische fase van de aandoening

(zie

figuur 3

), waarin het kind thuis verblijft en regelmatig behan-

delingen krijgt in het ziekenhuis.

De acute zorgfase van het MSS begint bij de geboorte en duurt – af-

hankelijk van de gezondheidstoestand van de pasgeborene- enkele

dagen tot weken/maanden. Het eindpunt van de acute fase is het

ontslag na de eerste postnatale ziekenhuisopname. De chronische

fase van de zorg begint bij het ontslag van de 1

e

postnatale opname

en duurt levenslang. In de chronische fase komen de orgaanspecifie-

ke complicaties en de ontwikkelingsproblemen tot uiting.

In

hoofdstuk 3

wordt de ziektespecifieke zorg op grond van deze

indeling beschreven (zie

3.0

inleiding,

3.3.1

en

3.3.2

). In

hoofdstuk 5

worden de zorg organisatorische aspecten in beide zorgfases

beschreven.

Acute zorgfase

Chronische zorgfase

Postnatale periode in ziekenhuis

Orgaan-specifieke complicaties

Cognitieve en gedragsproblemen

Figuur 3

 Indeling van de zorg voor een individu met MSS op grond van zorgbehoefte en ken-

merken van de aandoening.

H1 H2 H3 H4 H5 H6