Background Image
Table of Contents Table of Contents
Previous Page  28 / 79 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 28 / 79 Next Page
Page Background

28

Marshall-Smith Syndroom | 3 Ziektespecifieke zorg

Print

vorige

Inhoud

volgende

onderzoek kan worden ingezet om een juiste diagnose te stellen

en alle symptomen te behandelen.

3.1.2 Preventie

Met de kennis van nu kan een zeer zeldzame ziekte als het MSS

niet voorkomen worden, preventie is dan ook niet gericht op het

voorkomen van het MSS, maar richt zich in deze zorgstandaard

op het voorkomen van het verergeren van de symptomen door te

late ontdekking van de symptomen van het MSS.

Bij het MSS is wel sprake van zorg gerelateerde preventie (tertiai-

re preventie); deze is erop gericht om verergering, complicaties, of

beperkingen van het MSS bij het kind te voorkomen. De tertiaire

preventie is tevens gericht op het bevorderen van kennis en zelfred-

zaamheid van de ouders door informatievoorziening en begelei-

ding in de acute- en in chronische fase van het MSS (zie

3.3

en

5.2 )

.

3.2 Diagnose

3.2.1 Aanwijzingen voor diagnosestelling

Het MSS wordt gediagnosticeerd door de uiterlijke kenmerken

en de fysieke verschijnselen te combineren. Bij verdenking op

het MSS geeft het maken van een röntgenfoto van de hand een

belangrijke indicatie voor de botontwikkeling, die bij MSS tus-

sen de 0 en het 5

e

levensjaar altijd vooruitlopend is op de kalen-

derleeftijd

[5] .

Alleen een röntgenfoto van de hand waarop een

vooruitlopende botleeftijd te zien is, is echter geen indicatie voor

het MSS. Er is in alle gevallen sprake van een combinatie van ver-

schijnselen, zoals gebruikelijk is bij een syndroom. Als de uiterlijke

kenmerken en de fysieke kenmerken vastgesteld zijn en overeen-

komen met het MSS, is genetisch onderzoek naar het NFIX gen

geïndiceerd (zie

2.3

).

3.2.2 Differentiaaldiagnose

Het MSS heeft gelijkenis met andere syndromen, enkele hiervan zijn;

Desbuquois chondrodystrofie, Fine–Lubinsky syndroom, Pyknody-

sostosis, Antley–Bixler syndroom, Ehlers-Danlos type VII, galactosyl-

transferase I de ciëntie and Lysyl hydroxylase 3 de ciëntie

[6]

.

3.3 Behandeling, begeleiding, revalidatie en

zorggerelateerde preventie: fysieke kenmerken

Dit onderdeel van de zorgstandaard beschrijft behandeling, be-

geleiding, revalidatie en zorggerelateerde preventie voor de fysie-

ke kenmerken en verschijnselen in de acute fase en de chronische

fase van het MSS. De beschrijving is gebaseerd op de meest voor-

komende kenmerken en verschijnselen. Zorggerelateerde pre-

ventie gaat vooral over voorzorgsmaatregelen en/of onderzoek

om verschijnselen te ontdekken en hiermee erger te voorkomen.

Revalidatie gaat over ontwikkeling, een mogelijk herstel of terug-

brengen van de gevolgen van het MSS.

H1 H2 H3 H4 H5 H6