47
hyperkaliëmie optreedt met onvoldoende effect van kaliumbeperkt dieet en/of
ionenwisselaars;
de patiënt zwanger wil worden of kan zijn.
Een volwassene met NS wordt naast nierfunctie en proteïnurie met regelmaat gecontroleerd op:
bloeddruk;
cholesterol (tenminste vier keer per jaar).
Indien behandeld wordt met statine, is frequente meting van het cholesterol niet zinvol.
Afhankelijk van (hoge) dosering prednison wordt de volwassene gecontroleerd op osteoporose door
middel van vitamine D-spiegels en eventueel PTH/Ca (zi
. De patiënt en zorgverlener zijn alert op de tekenen van glaucoom. Routine oogdrukmetingen
vinden niet plaats.
I
wordt additionele zorg beschreven.
Bij hyperlipidemie wordt, om versnelde arteriosclerose te voorkomen, vaak cholesterolverlagende
medicatie (statines) voorgeschreven (zie ook Diëtist bi
.
Incidenteel kan de hoofdbehandelaar besluiten tot een tweede nierbioptie, als bijvoorbeeld een
afwijkend beloop in de nierfunctie wordt geconstateerd en onduidelijk is wat daar de oorzaak van is
(de oorspronkelijke ziekte of bijwerking van medicatie, bijvoorbeeld ciclosporine (zie onder)).
Ziektespecifieke zorg
Ziektespecifieke behandeling betreft vrijwel altijd medicatie die het eigen afweersysteem onderdrukt
(immunosuppressiva). Niet altijd is er een indicatie om ziekte-specifieke behandeling toe te passen,
omdat sommige vormen van NS spontaan kunnen verdwijnen. In de overwegingen betreffende het al
dan niet behandelen en de timing daarvan, dient ook een eventuele (toekomstige) kinderwens te
worden meegenomen (zi
.
MCNS
De behandeling wordt gestart met een hoge dosering corticosteroïden (prednison: 1mg/kg/dag;
maximaal 80 mg/dag gedurende 12-16 weken), gevolgd door een geleidelijke dosisreductie (6
maanden). Het effect kan al snel optreden (2 weken), maar soms treedt een remissie pas op na 2 – 3
maanden. Indien prednison goed aanslaat heeft prednison bij een recidief opnieuw de voorkeur. Bij
onvoldoende resultaat van prednison (bijvoorbeeld frequent optreden van recidieven of
steroïdresistentie) wordt andere immunosuppressieve medicatie gegeven (ciclosporine,
cyclofosfamide of mycofenolaatmofetil, rituximab). Gedurende de behandeling van cyclofosfamide
moeten frequent de leukocyten, het Hb en thrombocyten gecontroleerd worden (bij start wekelijks;
bij stabiele waarden 1 keer per 2 weken). Voor het starten van immunosupppressieve middelen dient
de hoofdbehandelaar een (eventuele) kinderwens bespreekbaar te maken (zie oo
. Bij MCNS treedt vrijwel nooit blijvende achteruitgang van de
nierfunctie op.