A A Lettergrootte
  • headerfoto-pillen

Een NIPT of niet? - tussenresultaten TRIDENT-2

08-03-2018

Met ingang van 1 april 2017 hebben zwangeren de mogelijkheid te kiezen voor de NIPT (Niet-Invasieve Prenatale Test) als eerste test voor prenatale screening op down-, edwards-, en patausyndroom. Ze krijgen de NIPT aangeboden in het kader van een wetenschappelijke implementatiestudie (TRIDENT-2). Doel van de TRIDENT studies is nagaan hoe we in Nederland kunnen komen tot een zo goed mogelijke inrichting van het aanbod van NIPT en tot de uitvoering daarvan in de dagelijkse praktijk. VSOP is via het studieconsortium nauw betrokken bij het onderzoek naar de NIPT als nieuwe prenatale test. 

VSOP is medebegeleider van het onderzoek en kijkt kritisch mee of het onderzoek voldoende oog heeft voor patiëntenervaring en –belang en of vrouwen voldoende in staat worden gesteld om een autonome, geïnformeerde beslissing te nemen. De tussenresultaten duiden niet op sterk verhoogd gebruik van prenatale screening door de introductie van NIPT. Een grote meerderheid (80%) van de vrouwen die een NIPT laat verrichten, blijkt te kiezen om in de uitslag ook eventuele nevenbevindingen (inclusief zeldzame aandoeningen) te weten te komen. 

Eerste trimester screening

In de eerste 8 maanden hebben zo'n 47.000 zwangeren de NIPT laten verrichten, ongeveer 40% van alle zwangere vrouwen in Nederland. Vóór introductie van de NIPT in Nederland koos 34% voor een eerste trimesterscreening (cijfers 2015). Dit laatste cijfer is in werkelijkheid echter hoger doordat een deel van de zwangeren de NIPT in het buitenland liet verrichten.

Nevenbevindingen

Nevenbevindingen zijn chromosoomafwijkingen anders dan trisomie 21 (down), trisomie 18 (edwards) of trisomie 13 (patausyndroom) die gezien worden met de NIPT. Zwangeren kiezen in TRIDENT-2 zelf of zij nevenbevindingen willen weten. Uit de resultaten van de eerste vijf maanden blijkt dat 80% van de zwangere vrouwen die de NIPT laten verrichten hiervoor kiest.

Gevonden afwijkingen

In 0,3% van de zwangerschappen waarbij de NIPT wordt verricht worden er aanwijzingen gevonden dat het ongeboren kind downsyndroom heeft; voor edwards- en patausyndroom is dat ieder 0,1%. Deze getallen komen overeen met wat vooraf was geschat. Vervolgonderzoek moet uitwijzen of het daadwerkelijk gaat om een trisomie bij het kind.

Inbreng VSOP

Via de vertegenwoordiging in het studieconsortium heeft VSOP invloed op de opzet van het onderzoek. We benadrukken het belang van goede voorlichting en counselling en voor monitoring van patiëntervaringen. Dit laatste vooral om na te gaan of de zwangeren in staat gesteld zijn om een autonoom en geïnformeerd besluit te nemen. Ook de ervaring bij het verkrijgen van de uitslag is een belangrijke onderzoeksvraag. 

Vervolg

De studie loopt tot 1 jan 2020. De definitieve bevindingen worden in de loop van dat jaar verwacht. Meer over dit project.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Elsbeth van Vliet – Lachotzki, beleidsmedewerker VSOP.

>>Een NIPT of niet? - tussenresultaten TRIDENT-2

Print