VSOP betrokken bij goede introductie NIPT
25-09-2017
Sinds 1 april 2017 kan iedere zwangere vrouw die dat wenst gebruikmaken van de niet-invasieve prenatale test (NIPT). Hierbij wordt het bloed van de moeder gebruikt om te testen of het ongeboren kind mogelijk down-, edwards- of patausyndroom heeft. De introductie is logistiek goed verlopen. Goede voorlichting en deskundige counseling zijn cruciaal. Hierin speelde de VSOP een belangrijke rol.
De NIPT wordt in Nederland alleen aangeboden in het kader van twee wetenschappelijke studies: TRIDENT-1 (voor hoog-risico zwangeren) en TRIDENT-2 (voor alle zwangeren). Een geringe toename is te zien in deelname aan de NIPT ten opzichte van de periode voor 1 april. Dat zou betekenen 60.000 NIPT-testen per jaar tegen tot nu toe 50.000 combinatietesten per jaar. Nederland telt jaarlijks ongeveer 174.000 zwangere vrouwen. Meer over de eerste bevindingen is te lezen in het bericht dat 22 september verscheen.
De NIPT kan beter dan de combinatietest uitsluiten of een kind mogelijk het down-, edwards- of patau-syndroom heeft. Een ander voordeel van de NIPT is dat er geen risico’s zijn voor het ongeboren kind zoals bij invasieve testen. De zwangere kan in plaats van NIPT ook nog kiezen voor de combinatietest, een keuze die nu steeds minder voorkomt.
Actieve rol VSOP
Goede voorlichting en deskundige counseling van zwangere vrouwen staan voorop. Zij moeten goed geïnformeerd kunnen kiezen tussen wel of niet deelnemen aan de screening. De VSOP heeft onder regie van het RIVM intensief bijgedragen aan de ontwikkeling van nieuwe voorlichtingsmaterialen voor de zwangere, haar partner en counselors. Daarnaast zijn circa 8.000 counselors verplicht bijgeschoold. In de regio Utrecht speelde de VSOP een actieve rol in deze bijscholing.
Binnen de TRIDENT-studie is de VSOP daarnaast nauw betrokken bij het opzetten van interviews. Er wordt onderzoek gedaan de overwegingen die een rol spelen bij keuzes die vrouwen (en hun partners) maken. Het doel is om de voorlichting aan zwangere vrouwen zo nodig te verbeteren.
Voor meer informatie: Elsbeth van Vliet